Friesch Dagblad op het web

JOOP VAN DEN BREMEN WEET ALLES VAN STREEKTAALMUZIEK

Zingen in de moedertaal

Het begon met een verhaal voor een folkmagazine over een groep die muziek maakte in het eigen dialect. Inmiddels is Joop van den Bremen uit Vlissingen een kenner als het gaat om muziek in streektalen en dialecten. Voor Van den Bremen breken interessante tijden aan nu de uitwisseling van dialectmuziek op gang begint te komen. „Je moet het zien als een soort miniglobalisering van de streektaalmuziek." Door Jan Zwemer.

Wat in 1995 begon als een interview voor een folkmagazine met de Achterhoekse groep Boh Foi Toch is uitgegroeid tot anderhalve meter documentatie over de Nederlandse dialectmuziek. Voor kenners: zo'n tien megabyte. De website http://home. wanadoo.nl/streektaalmuziek van Joop van den Bremen uit Vlissingen wordt dagelijks geraadpleegd. Door mensen van lokale en regionale radiostations, door liefhebbers en verzamelaars en door artiesten. Zo krijgt Van den Bremen aanvullende informatie en blijft de site actueel.
Joop van den Bremen kent van de streektaalmuziek in Nederland de voorgeschiedenis én de nieuwste ontwikkelingen. Toch is de verzameling niet compleet. „Er zijn vele honderden cd's met dialectmuziek en die heb ik nog lang niet allemaal opgespoord, dus er zijn waarschijnlijk ook dingen waar ik geen weet van heb. Momenteel zijn er op dit terrein zo'n duizend artiesten en groepen actief. Ik heb documentatie over zo'n 1850 groepen die zich vanaf de jaren vijftig hebben beziggehouden met dialectmuziek. Laten we zeggen dat nu de helft niet meer actief is en je komt op duizend."
„Ja, ik moet nog veel materiaal verwerken." Naast de computer van Van den Bremen prijkt een stapel cd's, foldermateriaal en andere 'post'. „Mijn informatie houd ik neutraal. Ik ga zo'n beetje encyclopedisch te werk. Geen loftuitingen dus. En je blijft altijd verbeteren. Want als je van een Sallandse band zegt dat ze Twents zingen of andersom, dan is dat niet best. Daar krijg je geheid reactie op en dan moet je checken wat er van klopt."
Alleen al over Limburg heeft Joop van den Bremen een halve meter documentatie, terwijl zo'n veertig procent van de hem bekende bands en zangers uit deze provincie komt. Er zijn veel bandjes die maar één seizoen actief zijn, een carnavalsseizoen wel te verstaan. Vandaar dat hoge aantal, maar er is in Limburg vanouds ook een levendige muziekcultuur en veel waardering voor de streektaal.

Blues en country
In de verzameling van Van den Bremen is Friesland een goede tweede met negentien procent van de artiesten, oftewel 354 vermeldingen. Op afstand volgen Noord-Brabant en Groningen met respectievelijk 240 en 156 artiesten. „De Friese bevolking staat erg positief ten opzichte van de eigen taal en bovendien kom ik er graag. Er zijn veel festivals en omdat ik in Friesland geen contactpersoon heb, haal ik mijn informatie op Tsjoch en andere festivals. Het aardige is dat in de rest van Nederland zulke festivals uitdrukkelijk als dialectmuziekfestival gepresenteerd worden. In Friesland is dat niet nodig. De overgrote meerderheid van de optredens is in het Fries, met daarnaast wat nummers in het Nederlands en Engels."
Wat betreft de richting van de muziek zijn er in Friesland veel invloeden vanuit de stevige rock te vinden, terwijl de muzikanten in Drenthe en Groningen meer invloeden vanuit de blues en country hebben. „Toch zitten er bij de Friezen ook mooie liedjeszangers, zoals Gurbe Douwstra en Piter Wilkens. In feite heeft Friesland veelzijdige streektaalmuziek die ook landelijk kwalitatief hoog staat aangeschreven."

Normaal en De Kast
Streektaalmuziek is er in alle muziekstijlen, aldus Van den Bremen. „Veel streekmuzikanten kijken vaak met een wat nostalgische blik om zich heen en dat levert vaalt mooie teksten op. Zo duiken de laatste jaren veel invloeden vanuit de Tex-mex (muziek uit de grensstreek tussen Texas en Mexico, red) op in de muziek, zoals in Limburg waar de groep Rowwen Hèze ermee aan de weg timmert."
De oudste bron van de moderne streektaalmuziek is de cabaret- en luisterliedjestraditie uit het midden van de twintigste eeuw. „In de jaren dertig had je Jan van Riemsdijk met zijn Veluwse liedjes en werd er in Drenthe uitgebreid aan cabaret in het streekdialect gedaan. Van Riemsdijk was ook nationaal bekend en na de Tweede Wereldoorlog kreeg je op de radio de optredens van Gait-Jan Kruutmoes en de Boertjes-van-Buten. De cabarettraditie paste perfect bij de opkomst van de radio en bij de intrede van de televisie zie je die traditie dan ook afzwakken. Maar al in de jaren vijftig hebben Limburgers als Harry Bordon en Frits Rademacher het dialectlied naar het nationale niveau getild."
Voor Limburgers waren liedjes in hun moedertaal, alleen al vanwege de carnavalstraditie, een vanzelfsprekendheid. En in Friesland had je een provinciebestuur dat na de oorlog begon met het stimuleren van allerlei cultuuruitingen in het Fries, waaronder de muziek.
„Daaroverheen kwam in de jaren zestig de popmuziek die bijna helemaal Engelstalig was. Het Nederlands kwam pas terug in de tijd van Doe Maar. In de Achterhoek had je toen al verschillende feestbands die dialect zongen. De groep Normaal was niet de eerste, maar werd wel de band die de dialectmuziek naar het nationale niveau wist te tillen. Daarna zag je dat veel groepen Normaal wilden imiteren. Bandjes in Gelderland en Overijssel, maar ook in Noord-Brabant, begonnen nummers van Normaal te coveren en begonnen daarna hun eigen nummers te schrijven, ook in het dialect. En de ietwat protestachtige opstelling van Normaal sprak veel jeugd aan, met als gevolg dat het verschijnsel een brede basis kreeg."
„Wat dacht je van een groep als De Kast die in Amsterdam optrad waarbij het Friestalige nummer In Nije Dei (een nieuwe dag, red.) door al die Amsterdammers werd meegezongen. Dat heef dus ook te maken met de muziek. Normaal en De Kast is dat wel gelukt, maar een singer-songwriter met prachtige dialectteksten zal niet zo gauw een landelijke doorbraak bereiken."

Ede Staal
In de streektaalmuziek neemt het aantal artiesten momenteel flink toe, met name omdat de kosten voor het branden van een cd gering zijn. „Iedereen kan tegenwoordig een cd maken, zodat er veel materiaal op de markt komt. Daar gaat uiteraard de gemiddelde kwaliteit niet mee vooruit." Joop van den Bremen vindt de ontwikkeling die zich de laatste vier jaar aan het voordoen is het veel interessanter: uitwisseling tussen de streektalen waar het gaat om dialectmuziek. „Er was al langer een Groningse band die in het Gronings nummers van Normaal coverde. Maar de belangrijkste ontwikkeling is die rond de overleden Groninger zanger Ede Staal."
Staal werd wel de `Jacques Brel van het Noorden' genoemd en zijn teksten hadden zeker ook die lading, vervolgt Van den Bremen. „Staal is de afgelopen drie, vier jaar een van de meest gekopieerde en vertaalde streektaalartiesten van Nederland geworden. Er zijn allerlei Groningers die zijn teksten zingen, maar er zijn ook cd's in het Fries verschenen met zijn teksten en sinds deze zomer zingt ook Paul van Loo, een Limburger, de teksten van Ede Staal. Blijkbaar heeft Ede Staal als dialectzanger zoveel kracht dat men hem over taal- en dialectgrenzen heen gaat kopiëren. Paul van Loo zag de film De Poolse bruid waarin muziek van Staal als achtergrond wordt gespeeld. Van Loo werd zo getroffen door onder meer het lied 't Hogelaand dat hij vervolgens begonnen is de teksten te vertalen. Het mooie is dat het Limburgse landschap totaal anders is dan het Groningse, maar dat Van Loo er desondanks in geslaagd is de sfeer van bet nummer te behouden. Het werk van Staal is overgezet naar het Limburgs, maar, het karakter van diens werk is blijven bestaan."
,,In Friesland hebben Sjoerd van der Leij en Joop van Dijk vertalingen van Ede Staal voor hun rekening genomen. Soms letterlijke vertalingen, maar ook vrije vertalingen. In één song komt Butter, brea en griene tsiis (boter, brood en groene kaas, red.) voor en nog meer van dat soort echte Friese dingen. Weet je, het is eigenlijk dezelfde tendens die je tegenkomt in de wereldmuziek en in de folk. Globalisering, onderlinge vermenging van muziekstijlen uit verschillende culturen. Op dialectgebied zie je eigenlijk hetzelfde: een soort miniglobalisering van de streektaalmuziek.''

Cultuurgoed
„En wat ik er, naast het luistergenot voor mezelf, aan waardeer?" Joop van den Bremen leunt achterover in de stoel. „Kijk, dat mensen ergens mee bezig zijn, enthousiast zijn over iets, dat is altijd goed. En vergeet niet dat streektaal een cultuurgoed is. Muziek in die streektaal geeft herkenning, want ze sluit aan bij de eigen belevingswereld, bij de dingen van alledag waarover je in je moedertaal spreekt. Daarom zingen veel mensen ook het liefst in die moedertaal. Maar als cultuurgoed lijkt streektaal vooral op Europees niveau gewaardeerd te worden. Op nationaal niveau veel minder, zeker in Nederland."
Van den Bremen, ooit verzamelaar en nu de bekendste bron van informatie op het gebied van dialectmuziek in Nederland, lacht. ,,Ja, en mijn vrouw zegt: ik ben blij dat je niet van voetballen houdt, want nu zit je ten minste thuis, achter de computer." Met een schuin oog kijkt hij naar de stapel materiaal naast zijn toetsenbord. „Morgen moet ik weer. Want de site moet wel actueel blijven, hé. Anders kijkt er over een half jaar niemand meer op, vrees ik. En de uren? Ach, die heb ik nooit geteld. Natuurlijk niet."

Verscheen ook in Het goede leven (2e jaargang nummer 49)

Deze pagina is bijgewerkt op