De Groene Amsterdammer op het web

Tot hier,

en dan verder

Toen Máxima in het najaar van 2001 het Overijsselse plaatsje Diepenheim bezocht, stond daar ineens een man voor het raam van zijn huis die zijn broek omlaag trok en haar zijn blote kont toonde. Hij had zijn actie reeds aangekondigd en de deur van zijn huis niet afgesloten, dus de politie kon meteen doorlopen naar binnen om hem op te pakken. Hij werd veroordeeld tot een boete van driehonderd gulden vanwege «schending van eerbaarheid». Onder de 2700 inwoners van Diepenheim maakte de man met zijn actie weinig nieuwe vrienden, maar daar ging het hem ook niet om. Zijn cabaretvoorstelling Braaf had het hem eerder al doen schoppen tot agendapunt van de Nederlandse schouwburgdirecteuren, nadat in Oss 150 mensen verward en boos de zaal hadden verlaten. Na alle tv-beelden over Dutroux en zinloos geweld een avondje schouwburg, daarbij hadden ze zich iets anders voorgesteld dan dit relaas over een negerin in een rolstoel die werd vermoord. Cabaret, het moet wel gezellig blijven.
André Manuel is niet van de gezelligheid. Noch van de subtiliteiten. En al helemaal niet van de behaagzucht. Zelfs een deel van het publiek op het Lowlands-festival, dat in de loop der jaren wel het een en ander heeft zien langskomen en kon verdragen, verging het lachen toen Manuel dit jaar een spervuur aan vragen op ze afvuurde: «Wie heeft er wel eens pannenkoeken gegeten met een moslim? Wie heeft er wel eens geMensErgerJeNiet met een jood? Wie heeft er wel eens gelachen met een christen? Wie heeft er op internet wel eens gezocht naar een filmpje waarop te zien is hoe Amerikanen in een Iraaks achterafkamertje worden onthoofd door boze mannen? En dan dragen de boze mannen elke keer hetzelfde sjaaltje om het hoofd en het slachtoffer elke keer dezelfde oranje overall. En nooit is het een voetbalsupporter, godverdomme. Wie heeft zich wel eens afgerukt op die filmpjes? Omdat het Amerikanen zijn. Wie is er tevreden over het gebodene? Wie ergert zich voornamelijk aan de magere beeldkwaliteit, de amateuristische belichting en vooral: de strontvervelende langdradige monologen? Het lijkt wel modern toneel. Wie kent het filmpje waarop het slachtoffer na een tirade van dik een uur door de plaatselijke commandant van de Al Bundy-beweging zelf alvast in zijn hals begint te snijden?»
De verwarring was vermakelijk, want deze aanwezigen kon het normaal gesproken niet hard genoeg zijn. Hans Teeuwen doet nog wel grovere uitspraken op het toneel. Die neemt Beatrix van achteren. Maar daar is de knipoog wel duidelijk. Bij Manuel niet. Geen knipoog, geen «typetje», geen vingertje. De schouwburgdirecteur die Manuel jaren geleden opwachtte met een viltstift, een groot wit stuk papier en het verzoek of hij het publiek die avond vooraf even wilde uitleggen wat z'n bedoelingen waren, maakte meer duidelijk over de publieke perceptie van cabaret dan hij zelf in de gaten had.
In Manuels voorlaatste voorstelling Sleet ging het over een nieuwe verlosser: de Mesjoggas. Hij was kaal, homoseksueel en had een butler, twee hondjes en een ezel, Daimler genaamd. Geestverwanten is wat de Mesjoggas wilde, volgelingen is wat hij kreeg. Manuel won er de VSCD Signaleringsprijs mee, bedoeld voor het opvallendste cabaretprogramma van het seizoen. De jury concludeerde: «Waar veel cabaretiers liever kiezen voor gevaarloze Verkerke-reproducties toont Manuel ons de wereld van Jeroen Bosch. Hij schetst landschappen vol gruwelijke taferelen, bevolkt door gedrochtelijk gespuis en vergeven van de geur van verval en verrotting. Het liefst zou je je ogen ervoor sluiten, als het niet zo overduidelijk de contouren van de rauwe werkelijkheid zouden zijn.»
Was de door hem bewonderde Theo van Gogh een nihilist, Manuel is ten diepste een anarchist. Ze delen de afkeer van iedere begrenzing aan het vrije woord. «Junkie van de taal, verslaafd aan het woord», zong Manuel ooit. Er is maar één begrenzing en dat is mijn creativiteit, betoogt hij. Tot hier, en dan verder. En ook hij klimt op het podium omdat hij dat moet. Niet om vrienden te maken. Liever de verwarring in de zaal, de onrust. Alles voor de wrevel. De lach op Manuels gezicht toen bij de première van Sleet in Utrecht een bezoeker demonstratief de zaal verliet, was veelzeggend.
Hij liep hem nog na, om het entreegeld te retourneren.
En ook Manuel is individualist tot op het bot. Hij minacht de massa. Althans, wanneer die niet nadenkt maar meeloopt. En dat is verdomd vaak het geval, vindt hij. Dus heeft hij de schurft aan zelfverklaarde morele superioriteit, aan betrokkenheid die vrijblijvend is. Die van de witte marsen, stille tochten en fakkelwakes. In zijn recent verschenen debuutroman Het tragische einde van de Nederlander zoals wij hem kennen ontmoet hoofdrolspeler Joop een vrouw die alle stille tochten heeft meegelopen. «Ze was erbij vanaf Tjoelker. En heeft er daarna niet één gemist. Een enorme kast met lintjes. Medailles. En stempelkaarten. Dokkum. Leeuwarden. Bartlehiem. New York. Madrid. Kabul. Bagdad.» De stille tocht, zo betoogt de vrouw, «dat is Nederland zoals Nederland bedoeld is. Dat is het Nederland van je oma. Nergens wordt de weemoed naar de jaren vijftig zo treffend bij elkaar gezwegen als in een stille tocht.»
Manuel zelf fantaseert liever over een geval van zinloos geweld tijdens zo'n tocht. «Aan het begin van de route ligt er al weer eentje. Is toch humor. Vind ik wel. De menigte draait zich om. En begint te bewegen. Twee stille tochten voor één geld. Dat laat de Nederlander niet lopen.»
Voor iemand die het avontuur belangrijker acht dan het resultaat, die origineel doch mislukt verkiest boven voorbeeldig geslaagd, is de constatering dat zijn debuutroman niet helemaal uit de verf komt vast geen pijnlijke. Te kortademig in stijl, te veel ideeën voor tweehonderd pagina's. Maar sommige passages hebben wel een heel andere lading gekregen, en niet alleen die waarin Theo van Gogh opduikt als jurylid van het nieuwe SBS-programma Nekschot. Naar aanleiding van de kogelbrieven aan politici stelt Manuel bijvoorbeeld: «Het gaat weer ergens over. Wees trots op die kogel. Alles beter dan je tegenstander met een bot mes die bij je buren aanbelt en vraagt waar de leider van dit land ook al weer woont. Als je moordenaar daadwerkelijk de moeite neemt - dan ben je iemand.» En wie is hij zelf? «Dit het circus, ik de clown», stelt hij in zijn nieuwe voorstelling Lazarus.
Ontroering en kwetsbaarheid reserveert hij bij voorkeur voor zijn muziek. Eerst met de band Fratsen, toen met Krang (Twents voor verkeerd om) en sinds kort solo. Op het laatste, onlangs verschenen Krang-album Aait eert hij zijn geboortestreek. In taal (hij zingt de laatste twee Krangplaten in het dialect) en in tekst. De essentie van het oosten: «Da's elke oamd blie met dezelfde leu/ Da's golfen in Lochem en fietsen uni Nee/ Een bord vol fricadellen en nun kromme keu/ Onze eigen televisie en wat halve helden/ Morn ut miljoen aj van Bistern buut/ Een volk gehoorn veur ongeluk/ Diej dan ok de wereld gunt.»
Krang piepte en knorde, kraakte en schuurde, klonk altijd naar pannen en kruiken, met een vleugje hoempapa. Veelvuldig vergeleken met Tom Waits en Captain Beefheart, in Nederland alleen te vergelijken met De Kift en Stuurbaard Bakkebaard - en ook daar valt al veel op af te dingen. In Manuels liedteksten spelen oude Twentse volksverhalen net zo'n grote rol als het Nederland van de 21ste eeuw. Hier is plaats voor zowel de Twentse rover Huttenkloas als voor Volkert. Wanneer er wordt gedronken, dan niet zinloos, maar liederlijk. En zijn afkeer van de moraal komt regelmatig terug. Voor Manuel, bij wie het «Fressen» in Erst kommt das Fressen, dann die Moral door «Leben» kan worden vervangen, is moraal het symbool van decadentie. Die afkeer is de hoeksteen van zijn werk. In Grimm: «Stapel de varkens/ Holland blank/ Asfalteer u t wad/ Oew aars mien kruus/ De vrouwluu ut fornuus/ De zommers nooit maar nat/ Niks meerzeek/ Niemand links/ Landvan Breurtjes Grimm/ Smeer Calvijn/ Aanbidt ut geld/ In degeest van Pimm/ Kranten zwiegt/ Pennen likt/ As griep heerst de moraal.»
Vorige week vrijdag speelde André Manuel zijn eerste voorstelling na de moord op Theo van Gogh. Het verdriet moest die avond worden weggelachen. Specifieker: wegbeledigd.
Hij zong het vorig jaar geschreven nummer Regen, waarin zowel Gerard Joling, Kopland, Johnny Guitar Watson en Reve als Keanu Reeves langskomen. En grijnsde sardonisch bij het derde couplet: «Vandaag ben je de klootzak, morgen verklaren ze je heilig. Een mens heeft zo zijn momenten.»

terug naar André Manuel

Deze pagina is bijgewerkt op