Nr. 31, juli 1980

HOE BRUIN IS 'T BRABANTS BONT

Er zat een manneke op straat met poep te spelen, allerhande soorten poep, keutels van de hond, vijgen van 't paard en flatsen van de koei (begin van een mop van Willem Iven, 'vertaald' in het Nederlands).
Dit stuk is niet zozeer een gedegen wetenschappelijk onderzoek als wel een oriëntatie met de natte vinger naar het gebruik van uitwerpselen in de brabantse volksmuziek. Volgens verschillende zegslieden en ook naar mijn eigen indruk ligt het poepgehalte in Brabant ver boven het landelijk gemiddelde. En met het herontdekken van de streekeigen volksmuziek stijgt de stank dus ook.

Al 'n drie, vier jaar terug zong Gerard van Maasakkers over de bruiloft van een 'bultje' met een 'hout'ren been':
Mèr van al die papperij
kregen zij de schijterij
D'n ene liep hier en de andere liep daor
Ze losten hunne buik voorwaor
En Petrus in den hoek
zat er met een bescheten broek
En 's anderendaags wil 't weten
Was alles welbescheten
Alles behalve 't jonge paar...
(uit: Ik ging er eens wandelen zonder erg).
Wijlen Volkoren had al langer geleden ook 'n dereglijk lied:
De Summerse wèver, over het eten van een varken:
En die geburen die raakten al aan de schijt
maar de wèver die was er zijn verkske mee kwijt
en hoe meer dè ze scheten, hoe meer dè 't stonk
Natuurlijk fluks het boek van Harry Franken erbij gepakt en deze twee liederen staan erin, evenals een achttal andere poepsongs. Ut Muziek brengt, evenals Fluitekruid het lied van Blinde Hannes, die de kont van zijn vriendin voor haar gezicht houdt (wa hedde een breed gezicht, ik vuul noch neus noch mond noch lip) en net als hij kust, krijgt hij een wind van voren: ik kom hier nooit weer, want ge het enen ajem (=adem), die stinkt zo zeer. Wat in het boek gevolgd wordt door En Hannes die wo 's uit vrijen gaan met dezelfde strekking.
Ongeveer hetzelfde thema neemt ook Dommelvolk ter hand in Lief Lijneke, hier steekt echter een pater zijn gat uit het venster.
Deze groep is nu helemaal op de poeptoer, getuige Van den Os en 'k Liep laatst door die grote straten, over poepen met fatsoen in Den Bosch, beide ook uit het boek.. Geruchten gaan dat zij er een hele LP mee gaan vullen .Een nieuwe trend dus, ook gevolgd door de Vlierscheut met De Goirkese kerk, waar de heiligen in de kerk zich op vrome wijs afvragen wie er een scheet heeft gelaten.
Terug naar het boek van Harry Franken: Het Glazen Oog,
Wat had die man een grote strop
Z'n doorgang was geheel verstopt
Of ie peperkoek of pruimen at
't glazen oog zat voor zijn gat
Het loopt gelukkig goed af, wat niet gezegd kan worden van de Moord te Raamsdonk:
De dieven in het vak bekwaam
Kropen door het schijthuisraam
De meid zat juist op het secreet
En kreeg daar al een dolk in haar reet
De oude meid, die heette Toos
En sloot zich op in de poepdoos
De oude tang die werd zo bang
Die liet een scheet van drie uur lang
Dat stelde hem zo teleur
Toen scheet die smeerlap voor de deur
De een die had zijn kont ontbloot
En scheet zo tegen de tafelpoot
en zo gaat' t nog even door in de beste brabantse traditie.
Van den ezel: hier wordt een ezel van achter gepeperd, waar na de boer het ook bij zichzelf doet om erachter aan te gaan. Dit herinnert ergens aan 't lied De Molder van Alfred en Kristien den Ouden (iets bezuiden Brabant).
En 't laatste uit het boek: De Boerin van Bakel die teveel pruimen eet op haar bruiloft en haar bruidegom de ogen blind schijt. En voor wie nu nog twijfelt, denk eens aan de Veulpoepers, die +- 40 minuten Diarree op het publiek loslieten en Cees Eekels, die zich bezighoudt met het inbrengen van het poepgeluid in de muziek zelve. En herinnert U zich De Zeikmachine van de Eendragt nog? Weliswaar geen poep maar zij woonden dan ook al vlak bij de Maas, op de rand van Brabant.
Als enig tegenwicht: de Pot met Stront van Crackerhash, maar die zingen toch altijd al onder buitenlandse invloed, Mangrove (toch niet ver van Brabant) met Op de Neu daar staat een tent, daar kun je poepen voor een cent, terwijl het overbekende Hoeperdepoep eerder internationaal is. Een eigentijdse aanpak staat op Robert Long 's laatste langspeler over het vermaken van uw poep aan de derde wereld. En Frans Smulders van Wolverlei doet ook al 'n schuchtere poging:
Koosje Koosje is mijn naam
Ik heb al in mijn broek gedaan
Ik Heb de helft al verloren
En de rest zit vastgevroren
Maar hij komt dan ook uit Tilburg. Dus u ziet, zomaar zonder statistiek en zo ligt hier toch een behoorlijke bewijsvoering voor de bewering dat de volksmuziek in Brabant bruiner is.
Een verklaring hiervoor? Ad van Genechten te Best: 't volk zelf is heel primitief en heeft er lol aan om zo plat te doen - noordelijke groepen zie ik dit inderdaad niet doen. Misschien is 't ook een blijven steken in een onvolwassen stadium.
Wat ook bij mij boven komt drijven: ' De' Brabander doet alles via' n omweg, zegt de dingen niet rechtuit (Hollander: die hond is veel te dik; Brabander hij hoeft niet veel dikker te worden). De taal van boven de Moerdijk is ook veel harder in geluid en direkter en al wordt het een en ander symbolies verpakt (willegeboornpjes, scheepjes over zee, groen is gras), de bedoeling is duidelijk. Misschien heeft 'de' Brabander zijn seksuele wensen verdrongen en is hij via 'n omweg anaal gefikseerd, maar dit is slechts een theorie. Wie weet komt er een volgend onderzoek met de natte vinger van.
Na al dit onzindelijke gedoe heb ik zo langzamerhand een hele vieze smaak in mijn mond gekregen en al moest ik dit ei nog kwijt, ik heb nu mijn buik vol van deze onderbroekenlol en ik trek me dan ook door, nee, me eruit terug.
Toch wil ik u de laatste kernenergiedemonstratiehit van het duo 'Trek & Doedel' niet onthouden:
We hebben poep aan de muur van de centrale gesmeerd:
Vind je dat niet vies?
Vind je dat niet vies?
We hebben poep aan de muur aar de muur van de centrale gesmeerd!
Vind je dat niet vies?
Helemaal niet: Helemaal niet!
Leve de echte zon:
Helemaal niet! Helemaal niet!
Leve de echte zon:
(Traditionele volksmuziek uit Asterix en de kernsentrale).
Dit om aan te tonen, dat wij, als import Brarbanders ook nog niet helemaal volwassen zijn. Hiermede plaats ik de deksel weer op de beerput en als u zich ergert aan de stank, ik heb er verder schijt aan en was mijn handen in onschuld.

JAAP OUDESLUYS

(Eigenlijk had dit artikel op pleepapier gedrukt moeten worden. Redaktie)

Deze pagina is bijgewerkt op