Brabants op het web

Joop van den Bremen

Nader beluisterd
‘Dè Vèlt Op’, Ze is zo moi

Tijdens het Brabantse Dialectenfestival kun je er niet omheen. Het publiek staat achter het dorpshuis in Lieshout bijna bovenop elkaar. Er is geen doorkomen aan. De oorzaak is ‘Dè Vèlt Op’. Elke twee jaar is de amusementsgroep dè publiekstrekker. Het in bonte kostuums uitgedoste vijftal weet met een hilarische show het publiek aan zich te binden. Iedereen deint mee op bekende melodieën en de kolderieke teksten zorgen dat de lach nooit uit de buurt is. Zeker niet als de twee heren weer een stommiteit uithalen. Of als de drie dames een pikant lied zingen.
Dit jaar verscheen de vierde cd van het gezelschap. Een goede gelegenheid om eens te zien wat daar allemaal achter steekt. Theo van den Boogaard alias Theke, de creatieve motor van ‘Dè Vèlt Op’, vertelt er graag over.

Eind jaren tachtig is het allemaal begonnen in Ganzegat zoals Aarle-Rixtel tijdens carnaval heet. “Er was een vriendengroep, neven en nichten, vrienden en kennissen”, verklaart Theke. “Vaak waren dat zes dames en zes heren. We gingen altijd met zijn allen naar de kletsavonden en toen zei ik: ‘zou het niet leuk zijn voor een keer, meedoen?’ Zo is het eigenlijk begonnen.” De groep van twaalf dunde snel uit tot zes. Het sextet ging door totdat in 2009 Thea Kuipers overleed. Na een jaar pakten de achterblijvers de draad weer op. Sindsdien bestaat ‘Dè Vèlt Op’ uit Theo van den Boogaard, Pieter Driessen, Rikie de Greef, Anja Leenders en Gertie Verbakel. Iedereen is familie van elkaar behalve Rikie. “Maar die is geadopteerd,” verklaart Theke. “Die is er ook al van het begin af aan bij.”
De eerste vier jaar werd er geplaybackt omdat de Playbackshow van Henny Huisman toen erg populair was. “Daarna zijn we gaan zingen op mechanische muziek, zoals wij dat noemen. Want un noot speule dat kenne we nie,” bekent Theke. Al vijftien jaar komen de orkestbanden uit de Soundwave Studio in Gemert.
Elk jaar ontstaan er vijf of zes nieuwe liedjes. “Nummers die iedereen kent met een lekker vlot refreintje.” Daar maakt Theke een nieuwe tekst bij die zelden fijnzinnig is. De woorden lijken zelfs ondergeschikt. Volgens Theke “moeten de mensen het direct herkennen. Al gaat het nergens over, de mensen moeten kunnen lachen om wat er op het podium gebeurt. Maar zonder tekst snap je het niet want we zijn geen pantomimespeulers.”
Bij ‘Dè Vèlt Op’ springen de veelkleurige kostuums in het oog. Gertie Verbakel maakt ze al vanaf het begin. ”Zoiets kun je niet op maat kopen. Het moet elke keer weer mooier zijn en dat valt niet altijd mee.” Een optreden verandert met die kleding in een complete show. “Dat heurt bij ons,” vertelt Theke met enige trots. “Het is niet alleen het zingen. Dat is de kleding. Dat is de entourage, de nummers en het brengen“. Ook over de bewegingen is nagedacht. “Dat doen we samen. Pieter is vooral degene die de escapades op het podium uithaalt. We moeten hem vaak een beetje kort houden want anders zit-ie meer tussen het publiek dan op het podium.”
Ieder nieuw programma heeft een thema. “Vorig jaar hadden we iets zigeunerachtigs.” Liedjes rond dat thema staan op de cd, Ze is zo moi. Het is eveneens de titel van de openingstrack. Net als in Twisting ladies komt daarbij het beeld naar voren van meisjes die mooi zijn. Het is een kenmerkende ‘Dè Vèlt Op’-benadering. Net zo stereotype als de man als stommeling zoals blijkt in Naor de kroeg. In het Caribische getinte Ne lammen tak is die vent nog lui ook. Grauwt idool draait om een Spaanse flamencodanser. Het is een persiflage op de vele talentenjachten op de tv. In Doe ‘oftewel’ Gai - dat bekend werd door Peter Maffay - wordt de lelijkheid belicht. Door het gebruik van een accordeon krijgt Tis fist in de tent – oorspronkelijk van Gerard Joling - een Brabantse sfeer. Min mandarijnen is een spotlied op de siliconenborsten. ”Die van onze meiden, die zijn puur natuur,” licht Theke toe. Jodeladiedie, jodeliedada bejubelt de après-ski. Tante Lena (op Manuela van Jacques Herb) is pikant en blijkt een geweldige meezinger. Shake oew boem boem levert een opsteker voor dikke mensen: “Of ge nou een dikke kont hebt of niet dan kunt ge toch goed uitzien.” Familie van de skele Jo is een lied over een “asociaal femilieke”. Wilde gai wa mi mai heeft een uitnodigend refrein en gaat over partnerruil. Klets nie zo drijft de spot met de hedendaagse naijver. Het is de cover van The battle of New Orleans, dat als Mexico de hitlijsten werd ingezongen. Arie is het zeventiende en laatste lied en heeft een hoog olala-gehalte.
Vlinderkes daarentegen is een redelijk serieus lied over verliefdheid. Het is de opgefriste versie van een lied dat al sinds 1998 op het repertoire staat. Maar het meest serieuze lied op de cd is Un *ster*. Het is na het overlijden van Thea Kuiper geschreven door Pieter Driessen, de broer van Thea. Gertie, de zus van Thea zingt het met een stem die uitstekend bij het lied past.

Bij het luisteren naar de cd komt natuurlijk niet het complete beeld van ‘Dè Vèlt Op’ naar voren. Dat kan ook niet. Daarvoor moet je een optreden bijwonen en volgens Theke is het daarbij volop genieten: “Bij bijna al onze optredens zitten de mensen lachend in de zaal. Dat wil niet zeggen dat ze van het begin tot het eind schaterlachen. Maar er is constant een lach.”
Naast alle serieuze dichters, schrijvers en zangers neemt ‘Dè Vèlt Op’ daarmee een eigen plek in binnen de Brabantse cultuur.

Ook daar kun je niet omheen.
www.develtopnieuw.com

terug naar Dè Vèlt Op

Deze pagina is bijgewerkt op