Brabants op het web

Joop van den Bremen

Nader beluisterd
Spekskes mee zaand
nieuwe cd van 'Treveris'

“Ik ben niet zo'n prijzenmens.” zegt Marja van Trier. Toch is ze een van de meest gelauwerde zangeressen in Noord-Brabant. Als liedjesschrijfster en zangeres ontving ze al de Brabantse Dialectpenning, de Vergulde Klomp en de Ad de Laat-Prijs. Ze scoorde echter niet alleen in het dialect. Twee keer bereikte ze de finale van het 'Concours de Chanson' van de Alliance Française.
De allereerste prijs die ze ooit vergaarde op het Zuid-Nederlands Smartlappenfestival in 1994 raakte haar het meest. “Dat was een soort kleinkunstfestival en natuurlijk een bevestiging dat je toch nog wel iets kon. Ik was daar ook wel trots op. Ik stond tussen allerlei andere acts die niet in het dialect waren met nogal wat mensen waarvan ik daarna nog veel gehoord heb.”

Het repertoire van de zangeres uit Loon op Zand is veelzijdig. Het is in al zijn facetten te horen op Spekskes mee zaand, de cd die ze met ‘Treveris’ eind vorig jaar uitbracht. Het trio is al bijna twintig jaar actief en bestaat alweer enige tijd uit Marja van Trier (zang), Peter Claessens (piano) en Kees van der Maas (accordeon).
De liedjes variëren van humoristisch tot bloedserieus. Die ernst kom je tegen in het slotlied, Men zaand, dat de Drunense Duinen liefdevol tekent op een droefgeestige melodie van Jean Sibelius. Als je dat vers vergelijkt met het eerste, Spekskes in de pan, is het eigenlijk het andere uiterste. Dat lied is een recept met een ingebakken boodschap: Met beperkte middelen kun je toch iets groots maken. Dezelfde uitbundigheid komt naar voren in Trappistenbier, dat langzamerhand al tot de Brabantse klassiekers kan worden gerekend.
Tussen de eigen liedjes duiken twee covers op. Marja van Trier vertaalde Yesterday van de Beatles in het Brabants. Dat werd Giesteren en Vincent van Don McLean veranderde ze in Sterrennaacht.
Regen op Reims is een eigen chanson dat ze al eerder in het Frans zong. In die fraaie sfeertekening sijpelen Franse klanken tussen de Brabantse tekst door. “Ik hou wel van Franse nummers maar ben niet echt francofiel”, zegt de Brabantse chansonnière. “Ik ben groot geworden in een tijd dat de Franse chansons in de mode waren.” De klank en het timbre van haar stem en de evenwichtige begeleiding passen daar volledig bij. Dat vonden sommige luisteraars na een concert in het Brabants ook. “Witte wa gij moet doen; ge moet in het Frans gaon zinge. Daor hedde echt een stem vur.“
De ervaring op het al genoemde smartlappenfestival liet haar ook niet los: “Ik maak op elke cd altijd wel zo’n nummer.” Deze keer is dat Klein Loesje, die zachtjes afglijdt van oogpatiënt tot covergirl van een seksblad.
De zangeres houdt zich verre van nostalgische liedjes. Ze wil niet blijven hangen in het typetje van eenvoudig Brabants meisje. “Ik denk dat er een heel breed publiek is voor ouderwetse, nostalgische dingen maar het is niet aan mij om die mensen te bedienen.” Toch borrelt bij haar soms ook weemoed op, maar dan op een andere wijze. In Ge hèt ze nog gezien, een lied over de in Lieshout geboren Martien Coppens (1908 –1986), zingt ze over de beelden die de fotograaf vastlegde en beroemd maakten.
Haar rechtvaardigheidsgevoel werd met voeten getreden door de nasleep van de brand in een cellencomplex op Schiphol in oktober 2005. “Ik was echt kwaad toen ik op de televisie allerlei mensen hoorde beweren dat ze geen van allen verantwoording droegen. Terwijl de feiten gewoon werden aangedragen en bleek dat er grove vergissingen waren gemaakt. Toen dacht ik echt: ‘als dit over Nederlanders was gegaan, dan was er al veel eerder iemand aangesproken’. Eigenlijk ging het over mensen die toch al door de maatschappij waren afgeschreven.”
Met dat gevoel moest ze iets doen. Ze zette de frustratie om in Nederlaands nest. Bij de uitvoering van het lied in het provinciehuis in Den Bosch - “De mensen die het moesten horen, de hotemetoten en allerlei vertegenwoordigers zaten daar ” – kwam nog iets anders naar boven. Er was namelijk een journalist van Omroep Brabant aanwezig. “Die kwam naar me toe en vertelde dat de Brabantse muziek eigenlijk niets was, maar dat hij het lied toch goed vond. Toen dacht ik: ‘Goh hoe durfde’, want van hem had ik gehoord dat ze geen Brabantse muziek mochten draaien. Hij wilde heel graag dit lied in zijn programma maar dan moest het als een soort nieuwsitem komen. Toen heb ik hem een cd’tje opgestuurd en gezegd: ‘nou laot mar s zien da ge durft’.” Met een klein interview draaide hij het lied in zijn programma. Van Trier is nog steeds verbaasd: “Het is toch van de gekke dat iemand van de omroep aan alle medewerkers durft op te leggen dat ze geen dialect mogen draaien.”
Marja’s liedjes, zoals 'Onder den douche, ontstaan eigenlijk vanzelf. “Ik kan gin liedjes maoke zonder deun” en licht dat zingend toe: “Onder den douche, onder den douche, wa ge zègt, da zingde eigenlijk al.” De klanken lijken in haar woorden ingebouwd.
Toch bleek het schrijven van de tekst voor Men Zaand een stuk moeilijker. Er lag al de vraag een liedje over “onze duinen” te schrijven. Ze wilde dat ook wel maar dat duurde uiteindelijk meer dan tien jaar. “Ik dacht iedere keer ‘Ja, allemaal leuk en aardig, maar ik moet wel een goede melodie vinden’.” Het mocht vooral niet lijken op eerdere liedjes. “Toen kwam ineens Sibelius voorbij. Het is eigenlijk nog vrij vers.” Het lied kreeg nadrukkelijk een plek op de cd, “want ik wil voor mezelf eigenlijk ook wel een beetje meer die kant op. Dan kunnen de mensen daar vast aan wennen.”
Er staat ons ongetwijfeld nog meer moois te wachten.

Treveris, Spekskes mee zaand (eigen uitgave)
Informatie: www.treveris.nl

terug naar Treveris

Deze pagina is bijgewerkt op