Brabants op het web

Joop van den Bremen

Nader beluisterd
Troast van Wil Nelemans

Wil Nelemans (1957) behaalde zijn akte MO-Engels en gaf daarna nog een tijdje les. Later kwam hij in de logistieke sector terecht en belandde uiteindelijk bij een expeditiebedrijf. Daar spreekt hij dagelijks Nederlands en Frans maar nauwelijks dialect. “Ik kom uit Roosendaal en kwam vaak in de buurt van Bergen op Zoom. Nu woon ik in Oosterhout. Bij mijn ouders thuis spraken we wel vaak dialect. Op een gegeven moment ben ik het huis uit gegaan en werd het toch meer ABN.” Een liedwedstrijd in Den Hout in 2007, waar hij als tweede eindigde, zette hem weer op het dialectspoor. “Ik heb een dialect dat misschien een beetje te volgen is van west naar oost.”

De tweede cd van Wil Nelemans telt acht liedjes in het dialect en twee in het Nederlands. De schijf is in zijn geheel opgedragen aan zijn dochter Noortje. In januari van dit jaar overleed ze op 21-jarige leeftijd als slachtoffer van een fatale ontsteking. De zanger/liedschrijver uit Oosterhout schreef de nummers al voor die dramatische gebeurtenis. Toch kun je sommige liedjes daar niet los van beluisteren. Zeker niet het titellied Troast:
‘Mar ut zal niet mir veraandere, ge draait ut nie mir trug
Wa bleft is de herinnering
En die koesterde mee warmte, die vraogt mar om een ding
Un plekske da ge zelluf geve mag.’

Nelemans schreef het lied in de zomer van 2009. Een gedenksteen voor een jongetje van tien dat was aangereden door een dronken automobilist, vormde de aanleiding: “Soms ga ik hardlopen en dan kom ik altijd langs die steen. Dat zet je iedere keer weer aan het denken: ‘Wat moet dat toch heel erg zijn voor een gezin als zo’n kind je ineens ontvalt.’ Dat speelt ook met soldaten die naar het front afgereisd waren en daar de dood vonden. Jonge gasten, twintig of zo. Op die manier is dat lied eigenlijk een beetje ontstaan. Maar ja, op dat moment wist ik natuurlijk niet wat mij nog boven het hoofd hing.”

Toch is de nieuwe cd van Wil Nelemans geen zwaarmoedig schijf ook al kijkt in nog twee liedjes de dood om de hoek mee. Kek mar vurrút en Pre-mortem nodigen vooral uit om na te denken.
Er klinkt vooral folk-, daarnaast country- en ook wat popmuziek. Basgitarist Jos Bloks en zijn zoon René, op piano en slagwerk, geven die lichte klanken mede vorm. Het eerste nummer is al meteen raak. Nelemans benadert, in Ode aon dun dracht, een zwangerschap op geheel eigen wijze. De goed in het gehoor liggende melodie draagt een opmerkelijke tekst.
In Inconsequent bezingt Nelemans (in het Nederlands) hoe dubbelhartig mensen soms met dieren omgaan. Het lied grijpt gedeeltelijk terug naar zijn jeugd: “Mijn vader had opgezette beesten in de kamer staan. Iedere keer kwam ik die weer tegen en dacht ik ‘Wat moet ik er toch mee?’ Liever een levend beest dan opgezet.”
Proef ut leve drong in de wedstrijd Brabants moiste liedje 2009 door tot de beste vijftien, maar viel uiteindelijk niet in de prijzen.
Haogse Kwatsch stelt de in Den Haag gebezigde taal aan de kaak. “Dat is natuurlijk een aspect waar mensen het al jaren over hebben. Bij ambtenaren worden zelfs wedstrijden uitgeschreven en daar is het allemaal een beetje op geïnspireerd.” Het lied krijgt nog een extra dimensie door een soort carnavalsmuziek, maar de zanger benadrukt: “Dat is niet bewust gedaan.”
Na een bezoek aan Mystras kroop Nelemans in de huid van de bewoners van die oude Griekse Stad. Peter van den Heuvel ondersteunt het lied dat de naam draagt van de stad (in het Nederlands) met krachtig elektrisch gitaarspel. Ook in Osterhout duikt Nelemans in de geschiedenis, maar deze keer in zijn eigen dialect en omgeving.
Het afsluitende Zie d’oons es zal vooral camperbezitters aanspreken. “Dat is pure vrijheid. Er op uit en ergens naar kijken. Je kunt overal terecht eigenlijk. Dat vind ik het fijne van dat rondtrekken.”
Veel liedjes op Troast liggen heel dichtbij maar blijven niet aan de oppervlakte, ze gaan de diepte in. Toch bevat de schijf geen echt zware kost maar nodigt vooral uit om na te denken. Met die aanpak verschaft Nelemans zich een eigen plek binnen de Brabantse muziek.
Wil Nelemans kiest de onderwerpen voor zijn liedjes in zijn eigen omgeving. Soms zijn het dingen die hij onderweg tegenkomt. Inspiratie vindt hij vooral bij singer/songwriters als Bob Dylan (”ik vind zijn teksten vrij lastig”), Don McLean (“sommige dingen zijn tegen het poëtische aan”) en Ralph McTell (“die heeft hele mooie, simpele liedjes eigenlijk”).
Toen hij voldoende materiaal voor een cd had, wilde hij dat wel eens door een kenner laten toetsen. “Ik heb alles op een cd’tje gebrand en naar Gerard van Maasakkers opgestuurd. Dat heeft hij netjes helemaal becommentarieerd en teruggestuurd. Dat vond ik toch wel aardig. Hij was in zijn oordeel ook heel erg eerlijk.” Later benaderde Nelemans de zanger uit Budel met de vraag of hij misschien na afloop van diens voorstellingen zou mogen spelen. Die vond dat goed maar waarschuwde wel dat de omstandigheden dan niet optimaal zijn. “Dat blijkt ook. Het is erg lastig. De mensen zijn dan net het theater uitgestroomd. Onder het nuttigen van een hapje en een drankje en een hoop gebabbel staan wij dan te spelen.”
Toch leverden die ‘nazit’-concerten wel iets op. Door de contacten met theaters treedt Nelemans het komende seizoen op met een eigen programma. Op 12 maart 2011 staat hij in De Tiliander in Oisterwijk.

Wil Nelemans
Traost (eigen uitgave)
Informatie: www.wilnelemans.nl

terug naar Wim Nelemans

Deze pagina is bijgewerkt op