de Volkskrant op het web

INTERVIEW
SCHRIJVER, DICHTER EN MUZIKANT
FRANS POLLUX

'Venlo is heel mooi
als je er vandaan komt'



Op weg naar het Venlo van Frans Pollux arriveert ergens op de A73 een sms-bericht van de Limburgse radiojournalist, muzikant, debatleider, voormalig stadsdichter en debuterend romanschrijver: ‘Ik was vergeten dat Duitsland vandaag vrij heeft. Gevolg: verkeersinfarct in Venlo. ‘t Is ieder voor zich vandaag. Sterkte.’
Even later: ‘Spreek je Duits? Raampje open en ‘aus dem Weg’ roepen kan helpen.’
Inderdaad is Venlo op deze donderdag overspoeld door Duitse dagjesmensen, die net over de grens hun boodschappen willen doen. In de straten van Venlo wordt letterlijk gevochten om een parkeerplaats. In de parkeergarage (3 verdiepingen) is maar een handvol auto's met een Nederland kenteken te vinden.

Wat is er zo mooi aan Venlo?
‘Ik denk dat Venlo vooral heel mooi is als je er vandaan komt. Wat Venlo heeft, en Limburg in het algemeen, is dat hele geslotene en geborgene. Dat heeft een goede en een slechte kant. De goede kant: je voelt je erg thuis in zo'n hechte gemeenschap. De slechte kant: het is naar binnen gericht. Als je van buiten komt, ben je niet echt welkom.’

Bent u ook naar binnen gericht?
‘Ik hoop het niet. Volgens mij kun je ook vanuit Venlo de rest van de wereld bestuderen of leren kennen. Je hebt mensen die tegen me zeggen: Wat doe je toch in Venlo? Ga in Utrecht wonen! Maar vergeleken bij Shanghai is Utrecht ook maar een boerendorp. Dus of je nu veel meer van het leven leert als je in Utrecht of Antwerpen woont, dat vraag ik me af. Ik heb die ambitie nooit gehad.’

U heeft nooit gedacht: ik moet hier weg?
‘Nee. Ik heb wel in Utrecht gestudeerd. Maar ik ben altijd in Venlo blijven hangen. Ik werkte vrijwillig bij de lokale zender. Elke dag dat ik geen college had, zat ik in Venlo. Mijn vrienden wonen in Venlo, mijn hele sociale leven is hier.’

Wat wilde u worden, als jongetje?
‘Ik heb altijd journalist of schrijver willen worden. Ik wilde vertellen wat ik van de dingen vond. Of groenteboer, net als mijn vader, dat was ook nog even een optie.’

En wanneer kwam de muziek?
‘Dat had eigenlijk ook met schrijven te maken. Een liedje is een makkelijke manier om een tekst uit te dragen voor een publiek. Met een gitaar kun je dat redelijk snel doen. In mijn puberjaren ging ik gitaar spelen.’

Journalist en popartiest, zijn dat niet twee heel verschillende beroepen?
‘Ik denk dat het mij altijd meer om de tekst ging.’

Niet om het publiek?
‘Nou, wel om het publiek, maar niet om het applaus. Ik wil vertellen hoe ik tegen dingen aankijk. Mijn ambitie is niet heel populair te worden. Dat ik op een podium terecht kwam, is ook min of meer per ongeluk gebeurd. Er was een feestavond met carnaval en iemand vroeg of wij die avond wat liedjes, van Rowwen Hèze wilden zingen. Die Limburgse band was toen heel populair. Ik had een gitaar en ik kende iemand met een accordeon. Sinds die carnavalavond vormden we een band.’

Hoe belangrijk is carnaval in Venlo?
‘Het bepaalt voor een groot deel het culturele leven in de stad. Als je als tiener ambieert op een bühne te staan, maak je de meeste kans als je iets doet in de carnavalswereld, niet als je een Engelstalig bandje opricht.’

Hoe belangrijk is carnaval voor u?
‘Heel belangrijk. Het probleem is: het is bijna niet uit te leggen. Dat feest heeft alles te maken met nostalgie en met je ouders. We hebben hier een 80-jarige geschiedenis van carnavalsliedjes. Dat zijn liedjes die je al vanaf je jeugd te horen krijgt, omdat je ouders ze zingen. De jongens en meisjes die nu 16 zijn, zingen dezelfde liedjes als mijn ouders zongen. De carnavalsvereniging biedt een podium aan talent op allerlei gebied: muziek, voordracht, presentatie, organisatie. Mensen gaan die talenten ook buiten carnaval gebruiken.’

Heeft u uw talent ook op die manier ontdekt?
‘Ik ben op mijn zevende op een bühne begonnen. Mijn vader was een 'buutredner', een soort standupcomedian die in een vat of een ton staat. ik kwam als klein kind ook in de verleiding dat te gaan doen. Mijn vader schreef een tekst voor me. Mensen moesten lachen om grapjes die ik zelf nauwelijks begreep.’

In dialect.
‘Alles wat met carnaval te maken heeft, gebeurt in dialect. Ook op schrift. Dat zorgt dat de geschreven versie van het dialect blijft bestaan.’

Schrijft u daarom uw liedjes in dialect?
‘Het is het meest logisch te schrijven in de taal waarin je denkt en spreekt. Ik had daarnaast nog als voordeel dat ik hier zag dat het heel normaal was om een cd op te nemen in dialect.’

U denkt in Venloos dialect?
‘Ja, ik denk in dialect. Als kind spreek je in de klas Nederlands, thuis in dialect. Er wordt meer dialect gesproken dan 30 jaar geleden en, anders dan in andere dialectregio's, is het in Venlo gebruikelijk dat je het overal gebruikt: ook in het bedrijfsleven.’

U werd in 2003 stadsdichter van Venlo.
‘Dat klinkt leuk hè? Het was geen officiële titel, het was niet door de stad ingesteld. Het werd geïnitieerd door een literaire club, samen met dagblad De Limburger. De gemeente vond het overigens fantastisch. Ik werd uitgenodigd bij de installatie van de burgemeester.’

Hoe kwamen ze bij u terecht?
‘Geen flauw idee. Ik ben in de kroeg gevraagd, waarschijnlijk op basis van mijn liedjes, want ik heb nog nooit een dichtbundel gepubliceerd. Ik schreef één keer per maand een gedicht over iets actueels. Ik heb mooie momenten in Venlo bejubeld en mindere momenten bekritiseerd. Bij mijn afscheid heb ik over Geert Wilders geschreven.’

Geert Wilders en Venlo, een onlosmakelijke combinatie.
‘Hij komt uit Venlo, dus hij is hier al lang in de picture, zeker bij de regionale journalistiek. Ik heb hem nog wel eens geïnterviewd voor de regionale zender, in de tijd dat hij een 10-puntenplan schreef voor een rechtsere VVD. Hij kwam in een sportwagen en hij rookte een sigaret met zo'n pijpje uit een jarentwintigfilm. Hij was echt een gesoigneerd heertje. Hij ontkende trouwens toen nog dat hij een eigen partij wilde oprichten.’

Klopt het dat u gestopt bent met het stadsdichterschap vanwege hem?
‘De landelijke verkiezingen waren in november en ik zou in december afscheid nemen als stadsdichter. Wilders haalde bij die verkiezingen hier in Venlo 20 procent van de stemmen. Terugdenkend aan het Fortuynverhaal wilden politici niet het verwijt krijgen dat ze de wil van het volk negeerden. En diezelfde angstige reactie zag je bij journalisten. De sfeer was: je' moet geen kritiek hebben op de PVV, het is heel normaal dat ze zo populair zijn. Toen heb ik besloten daar een punt van te maken door mijn titel als stadsdichter terug te geven. Niet dat veel mensen dat wat uitmaakte, maar ik dacht: dan komt er in elk geval discussie. Bovendien, het was dan wel een ceremoniële functie, maar ik vond wel dat ik het gevoel moest hebben namens de gemeenschap te spreken. Als je van 20 procent van je stadsgenoten niet kunt voorstellen wat ze denken, dan mis je in elk geval het contact met die mensen. En kan je hun gedachten niet verwoorden.’

Hoe kwam u tot de debuutroman Het gelijk van Heisenberg?
‘Ik heb altijd een boek willen schrijven. De kern van het verhaal zat ook al lang in mijn hoofd. Toen ik dertig werd, dacht ik: dadelijk is het te laat. Ik moet dat boek schrijven, maar wel ergens weg van hier. Dus dat heb ik voorgesteld aan mijn partner. Het werd een eerlijke deal: ik mocht naar New York om mijn boek te schrijven, daarna zou er een kindje komen.’

Het boek is heel anders van toon dan uw liedjes.
‘Mijn boek heeft een vervelende, cynische hoofdpersoon. Ik wilde hem plaatsen in een extreme vorm van de vrije markt, van het neoliberalisme. En daarom is hij kil en zelfberekenend. Dat is de heilige grondslag van het neoliberalisme. Als iedereen aan zichzelf denkt, dan komt het allemaal wel goed.’

En u bestrijdt dat?
‘Ja. Maar ik wil vooral laten zien dat ik, en mijn generatie, in het systeem zit van extreem kapitalisme, waar ik van alles op heb aan te merken, maar waar ik tegelijkertijd niet uit kan treden. Ik zit ook wekenlang te hopen op een nieuwe iPad, ik wil alles hebben. Ik kan heel goed beredeneren wat er tegen is op al dat consumeren, maar ik zou ook niet zonder kunnen. Dat wilde ik uitvergroten in een roman, in de eenzaamheid en kilheid van de hoofdpersoon.
‘En hoe zich dat verhoudt tot Venlo en het geborgene... Op mijn nieuwe cd zijn de liedjes wel wat nostalgisch. Ze gaan over het kleine. Misschien was dat wel een reactie op het boek.’

U zegt dat een boek uitgeven uw grootste droom is. Nu bent u klaar?
‘Ik mag nog een boek schrijven. Het zou te gek zijn als ik schrijver zou kunnen zijn. Maar intussen heb ik een zoon gekregen en betrap ik me erop dat het ook heel fijn is een hele dag met hem in het park te zitten. Dat vind ik enge burgerlijke gedachten. Maar ik ben gelukkig. Ik heb een cd opgenomen die de mensen in Venlo mooi vinden, ik heb een boek uitgebracht. Daarmee houden mijn wensen wel op.’

Een dag later volgt nog een nagekomen mail van Frans Pollux:

Gutentag Aimée, nog even ter aanvulling op ons joeksige gesprekje gisteren. Om te voorkomen dat bij jou het beeld bestaat dat ik niets meer zou willen in dit leven en dat ik lui en slap van karakter ben, hecht ik eraan om nog te even te mailen wat mijn dromen zijn:
- een toneeltekst schrijven voor een professioneel gezelschap
- Nederlandstalige liedteksten in opdracht schrijven.
- Met het oog op morgen presenteren, of Kunststof.
- Zwemmen met dolfijnen.


terug naar Frans Pollux

Deze pagina is bijgewerkt op