De Limburger op het web

Het plezier van Gaston Jacobs

Ulestraten - Vrijdag is de finale van het Limburgse Vastelaovesleedjes Konkoer 2004. De regio Maastricht is sterk vertegenwoordigd met vier finalisten. Tot en met vrijdag stellen we elke dag de lokale finalisten aan u voor. Vandaag: Gaston Jacobs uit Ulestraten.

,,Mijn carnavalsliedjes hebben makkelijke teksten. Als een zin begint, moet het einde al te voorspellen zijn. Ik hou niet van liedjes met hele verhalen, waarbij de mensen pas op Aswoensdag de tekst weten te onthouden. Een carnavalsliedje moet uitspraken bevatten die de mensen in het dagelijks leven zelf gebruiken. Dan herkennen mensen zich in zo'n liedje. 'Je hebt het wel of je hebt het niet', waren de woorden die een collega-artiest vorig jaar vlak voor carnaval tegen me sprak na een optreden in Venlo. Je hebt het carnavalsgevoel wel of je hebt het niet. Het zit in je of niet. Wij Limburgers hebben het. Carnaval zit in ons. Mijn nummer is een chauvinistisch lied waar iedere Limburgse carnavalist zich in herkent. Ik heb de tekst meteen dezelfde avond in Venlo op de achterkant van een sigarendoosje geschreven. In de auto ben ik zo fanatiek doorgegaan met schrijven dat ik zelfs de sigaren uit het doosje heb gegooid om op de binnenkant verder te kunnen gaan. De auto heb ik met de knipperlichten aan langs de kant van de weg gezet. De melodie was er ook meteen. Ik maak mijn teksten altijd meteen op een melodie.
Een carnavalsliedje moet over carnaval gaan. Een sinterklaasliedje gaat toch ook over zwarte piet en een kerstliedje over het kindeke Jezus. De beste ideeën voor een liedje krijg ik juist tijdens het carnaval. In die tijd ben ik extra alert op wat mensen allemaal zeggen. Het liedjes schrijven is voor mij in 1983 begonnen met het plaatselijke concours in Ulestraten. Ik ben in Ulestraten geboren en getogen. Mijn kapsalon heb ik hier al 37 jaar en het hele dorp leeft mee als ik weer in de finale van het LVK sta. In 1986 deed ik voor het eerst aan het LVK mee met het liedje waarmee ik een jaar eerder plaatselijk had gewonnen en ik kwam gelijk in de finale. Vervolgens heb ik elk jaar opnieuw ingeschreven, maar het duurde nog tot 1996 voordat ik weer een keer succes had. Dit keer haalde ik de halve finale. Sindsdien heb ik elk jaar de finale bereikt, behalve vorig jaar toen ik weer in de halve finale bleef steken. Tussen 1986 en 1996 probeerde ik elk jaar van de resultaten te leren door goed te luisteren naar de winnaars en op de juryrapporten te letten. Zo vond de jury het een keer jammer dat ik te veel coupletten had en eigenlijk zijn twee coupletten inderdaad genoeg om een verhaal te vertellen. Het publiek zit toch te wachten op het refrein van het lied. Eigenlijk denk ik het hele jaar wel aan carnaval. Ook als ik buiten de carnavalstijd optreed, gaat het mij erom dat het een groot feest is. Een optreden is een wedstrijd tussen het publiek en de artiest. Als het mij lukt om de mensen te vermaken, dan heb ik de wedstrijd gewonnen. Waarom vertelt een moppentapper dertig keer dezelfde mop? Het gaat hem om het plezier als hij de mensen ziet lachen. Ik heb wel liedjes voor anderen geschreven, maar ik mis dan toch iets. Als je een eigen lied uitvoert, dan heb je telkens als je het zingt zelf dat plezier. Hoe mijn nieuwe liedje vrijdag gaat scoren, daar doe ik geen voorspelling over. Ik weet niet hoe sterk de anderen zijn en hoe ik bij de jury val. Ik wil mezelf ook geen druk opleggen, dan voel ik me het lekkerste op het podium. Ik ga voor een mooie dag, en wil er samen met collega-artiesten een happening van maken. En ding is zeker: plezier zal ik hebben.''

Morgen aflevering vier: De Mestreechter Kompenei met E woonder vaan e joonk!

terug naar Gaston Jacobs

Deze pagina is bijgewerkt op