De Gelderlander op het web

Nijmeegse liederen

Stedelijke liedschat verdient aandacht

Door MAARTEN-JAN DONGELMANS

In het kader van Nijmegen 2000 verschijnt volgend najaar een boekje met cd over Nijmeegse liederen. Hubert Hendriks sloeg aan het verzamelen en verheugt zich bij voorbaat over een unieke liederenschat.

In gedachten heeft Hubert Hendriks de twee geplande Nijmeegse liederenavonden al ingevuld. „Het mooiste is natuurlijk een opening met het Nijmeegs Te Deum van Charpentier door het Symfonieorkest Nijmegen. Majestueus. Daarna staat een symfonische versie van Al mot ik krupen op het programma. Charles van Doornewaard componeerde een klassieke versie van deze onvergankelijke schlager van Gradus van Nimwegen (Theo Eikmans) die opent met een heuse fuga. Heel bijzonder. Net het klassieke jasje voor Moeder, het is weer mis (omdat het een Nimweegse jongen is), een andere Nimweegse topper.”
Met het Nijmeegs Mannenkoor verkeert Hendriks nog in de oriëntatiefase. „Maar wat zou het mooi zijn als ruim honderd Nijmeegse mannen het Nijmeegs Stedelied, O stad der Bataven van Arnold Martens aanheffen in De Vereeniging”, droomt Hubert Hendriks hardop. Namens de lokale Rotaryclubs is de musicus druk bezig om Nijmegenaren in het kader van het jubileumjaar te laten optreden met Nijmeegse liederen.
Hubert Hendriks, die vooral bekend is als violist van Die Flegel, fungeert als hofleverancier van repertoire. Repertoire dat voor de uitvoeringen in De Vereeniging ook zijn weg moet vinden naar een boek met cd.
Hubert Hendriks laat zich op zijn speurtocht uiteraard graag verrassen door hetgeen links en rechts wordt aangedragen.
Tegen het eind van het jaar zijn de stapels in huize Hendriks gestaag aan het groeien, want materiaal is er genoeg.
Allereerst is sprake van een hele vracht carnavalsrepertoire. „Dat hangt samen met het gegeven dat liederen ook in Nijmegen meestal geschreven werden voor bijzondere gelegenheden. De vastenavond is altijd een geweldige inspiratiebron geweest. Nog steeds: kijk maar naar de jaarlijkse schlagerfestivals van carnavalsvereniging Kiek ze Kieke. Daar leeft ook het Nimweegse dialect voort.
Verder zijn er liederen geschreven op bekende Nijmegenaren, spotliederen en heel wat rijmelarijen. Hendriks citeert lachend een bijdrage van entertainer Harry Baats: Je ziet het al van verre, de Waalbrug en de Belvederre.
Serieuzer van toon zijn werken als de zo’n honderd jaar oude Bisschop Hamer Cantate van Albert Roothaan, ooit dirigent van het Nijmeegs Mannenkoor en de Drutense zangvereniging Orpheus, en Nijmeegs huldebetoon aan het koninklijk huis van dirigent Willem Kerper (bij de geboorte van prinses Juliana in 1909). Muziek, die god weet waar te vinden is.
Ook Nijmeegse revues uit de jaren dertig bevatten materiaal. Een stedelijke mijlpaal als de opening van de Waalbrug in 1936 bleef niet onbezongen. Bij het opdiepen van die gigantische liederenschat komt de Nijmeegse speurder ook de nodige instrumentale muziek tegen. Finaal vergeten ook. Hubert Hendriks toont afdrukken van partituren van de Jong Gezellenlust Marsch van J.W. van der Mee (bestemd voor jeugdige Kolpingleden), de Quick-Marsch van P. van Tienen (een voetbalmars uit 1910) en Union’s Jubileummarsch van J. van Nuenen.
„Het idee om liederen van Nijmegen te verzamelen was oorspronkelijk bedoeld om het zilveren jubileum van mijn ensemble Die Flegel te omlijsten en dat is pas na 2005. Oorspronkelijk zouden ook gedichten worden meegenomen. Maar dat veranderde toen Nijmegen 2000 in beeld kwam.”
„De Rotary, die in februari 2005 zijn eeuwfeest viert, heeft het opgraven van de liederenschat nu geadopteerd. De violist hoopt dat het tevoorschijn toveren van al die liederen zal leiden tot het openen van een echte databank.
„Het zou prachtig zijn wanneer voor het Nijmeegse liedrepertoire een soort van liedarchief kan worden ingericht. De vele liederen en deuntjes verdienen het”, bepleit de enthousiaste speurneus met passie in zijn stem.

terug naar Gradus van Nimwegen

Deze pagina is bijgewerkt op