de Volkskrant op het web

Kritiekkort

‘Nomade’ van Laverman zakt weg in monotonie van de steppe

MUZIEK Nadat Mongolië eerst de filmwereld op nieuwe ideeën heeft gebracht, serveert Nynke Laverman nu een muzikaal toetje op die Mongoliëhype. Zij leefde een maand bij een nomadenfamilie op de steppe en dat leverde de inspiratie op voor het album en theaterprogramma Nomade.
Laverman heeft het in haar vingers, in haar loepzuivere stem en in haar Friese touch om 'vreemde muziek' voor een buitenstaander buitenissig en toch vertrouwd te laten klinken, zoals zij dat eerder met de Portugese fado en Mexicaanse ritmes deed. Of dat haar dit keer met Mongoolse muziek gaat lukken is maar zeer de vraag. De opening is absoluut verpletterend. De ontdekker is een stampvoetend mars-spektakel waarmee Ulan Batur op stelten kan worden gezet. Of het nou carnaval of de revolutie is, dat maakt niets uit. Het contrast met het tweede liedje, piepklein en introvert, met alleen twee kleine ritme-eitjes kan nauwelijks groter zijn en maakt nieuwsgierig.
Maar vervolgens zakt het programma weg in de monotonie van de steppe. De begeleidende verhalen zijn mager en zouteloos. Met uitzondering van de toelichting op het nummer De toek-toek tuorren, over de kevers die overdag de gedachten van de mensen in de tent opslurpen en deze gedachten's avonds als plezierige droom of nachtmerrie met veel kabaal op de grond laten kletteren.
Ofschoon de band zich uitleeft op een grote hoeveelheid instrumenten en de overgave van Laverman soms aandoenlijk is, is het maar de vraag of we nou zo vreselijk blij met deze muzikale zoektocht moeten zijn. Zonder de beelden, de geuren, de werkelijke geluiden van de markten en de steppe is Nomade saai en slaapverwekkend.
Het is zoals zo vaak wanneer de verrukte vakantieganger zijn buren de film van zijn exotische reis laat zien: je had erbij moeten zijn.

terug naar Nynke Laverman

Deze pagina is bijgewerkt op