Dagblad van het Noorden op het web

Lohues vindt de perfecte cadans

INTERVIEW

Hij was er al een tijdje niet geweest. Maar de Monday Night Music Club, in de Brasserie in Emmen, bleek weinig veranderd toen Daniël Lohues er laatst weer eens binnenstapte. "Olf Meijering zat er een partij country te spelen... Waanzinnig! Als je zo'n gitarist in Nashville ziet, denk je: já hoor, dat kan alleen maar hier."
Er loopt, wil Lohues (40) maar zeggen, ook in Emmen voldoende talent rond. Zijn muzikale kompanen Bernard Gepken en Guus Strijbosch komen beiden uit de plaatselijke muziekscene. "We zijn van drie generaties; Guus is al zo'n 15 jaar langer on the road dan ik. Bernard is juist 15 jaar jonger. Maar dat speelt geen rol als je kijkt naar de overeenkomsten. We hebben alledrie in Emmerhout gewoond, of wonen daar nog. We zijn alledrie katholiek opgevoed, weten wat het is om misdienaar te zijn. Met Guus kan ik goed over klassieke muziek praten, Bernard weet alles van gitaren. We zijn alledrie geobsedeerd door muziek, dat overlapt elkaar van alle kanten. Dus je praat zo verder, eigenlijk."
En natuurlijk is er de humor. Typische muzikantenhumor, onlosmakelijk verbonden met het leven onderweg. Het bandjesgevoel heeft hij tijdens zijn vier Allennig-jaren weleens gemist, geeft Lohues toe. "We lachen ons kapot, man. Het is te gek om met z'n allen op pad te zijn. Ik geloof heel erg in de kracht van een nieuw begin. We hebben 'n mooie wagen. Als we ook maar een beetje naar het zuiden moeten, nemen we de Duitse A31. En dan lekker spelen. Góed spelen. Dan zijn we heel blij met elkaar, met de muziek en met wat we kunnen."
De nummers van Hout Moet, het nieuwe album dat de basis vormt voor de huidige tournee, komen stuk voor stuk van Lohues. Maar op het podium staat ook hijzelf in dienst van de muziek. "We proberen eruit te halen wat erin zit. En dat gaat niet over technische hoogstandjes, maar over het zo goed mogelijk begeleiden van de songs. Het is geen acrobatiek. Maar ondertussen gebeurt er muzikaal van alles. Eenvoud wordt vaak verward met simpelheid."
Repeteren deed het trio voornamelijk in Erica, bij Lohues aan de keukentafel. "Als ik dan ging koken, zat Guus een stripboekje te lezen en was Bernard z'n sociale media aan het bijhouden. We kunnen bij elkaar zitten zonder iets te zeggen. Terwijl er dan niets aan de hand is. Heel vertrouwd. En toch nieuw." Zo is het ook met die liedjes op Hout Moet. Popmuziek vermengd met folk. "Met een f", benadrukt Lohues. "Akoestische muziek, het kan niet handgemaakter. Contrabas, mandoline en gitaar. Die combinatie van instrumenten bestaat al eeuwenlang."
De plaat telt twaalf liedjes, maar dat hadden er vier keer zoveel kunnen zijn. 'Ik had 48 songs klaar', zegt Lohues zonder snakken. "Ik heb vorig jaar ook Allennig IV gemaakt en een plaat van Rob de Nijs geproduceerd. Muziek is belangrijk, m'n hele leven is er op ingericht. Er dienen zich voortdurend ideeën aan. Niks gaat vanzelf, maar het is zeker geen strijd. Het songschrijven zelf gebeurt in een soort manie. Ik kan niet navertellen hoe dat gaat. Per ongeluk heb ik eens de bandrecorder laten lopen tijdens het componeren. Als je terugluistert hoor je een hoop gemompel, gekras, geneurie... Moet dat nou zó, denk ik dan later. Kennelijk wel."
Zijn muzikale voorkeuren gaan van Bach tot Daft Punk, van Mozart tot Pink Floyd. "Ik heb veel hiphop in de kast. Alles van Prince. Laatst hoorde ik zo'n zomerhitje... Ella, elle 1'a van France Gall. Wat een mooi nummer is dat, zeg. Er wordt zoveel goeie muziek gemaakt." In de schrijfperiode voor Hout Moet luisterde hij geregeld naar Beatles For Sale, met klassiekers als No Reply en Baby's In Black. "Ik heb een Beatlesvastentijd gehad van een paar jaar, omdat ik bang was dat ik die muziek kapot zou draaien. Is bijna gebeurd, zo vaak had ik ernaar geluisterd. Er is een noodzaak om mezelf te begrenzen. Dat heb ik 15 jaar geleden ook gedaan toen ik Pro Tools aanschafte (software om muziek op te nemen, red.). Ik heb toen de keuze gemaakt om niet met midi-instrumenten aan de gang te gaan, omdat ik mezelf erin zou verliezen. De techniek gebruik ik alleen om na te jagen wat er in m'n kop gebeurt!"
Dus ontwikkelde hij zich tot een ambachtelijk liedjessmid, die ook andere artiesten van 'een maatpak' kan voorzien. Herman van Veen en Paul de Leeuw namen composities van hem op, Freek de Jonge wilde graag samenwerken. En Herman Finkers, natuurlijk, een van zijn grote helden. Sarah Kroos vroeg en kreeg - uiteindelijk - een liedje. Rob de Nijs moest zelfs twee jaar wachten voordat Lohues met hem naar New Orleans kon afreizen voor de opnamen van Eindelijk Vrij. "Als je turfsteker bent, vind je het heel interessant om met een senior turfsteker te spreken", zegt Lohues. "Rob de Nijs staat al vijftig jaar op het podium. Hij is een bijzondere kerel. Heel muzikaal. Hij kent alles van The Beatles. Dan ben je voor mij een hele peer, hoor."
'Ze noemden mij van alles, maar nog steeds niet rock-'n-roll', zingt De Nijs ergens op de plaat. Precies om die reden was het een opzienbarende samenwerking. "Vind je dat? Rick Rubin is begonnen als hiphop-producer, maar hij maakte ook platen met Dixie Chicks en Neil Diamond. Moet ik dan rekening houden met hoe andere mensen mogelijk tegen Rob de Nijs aankijken? Zover kan ik niet nadenken, hoor. De verzuiling is toch voorbij?"
Een halfjaar optreden, een halfjaar reizen en schrijven: Lohues heeft de perfecte cadans gevonden. "Afstand nemen helpt om beter naar. jezelf te kijken." In zijn teksten is hij milder geworden; ook als columnist van deze krant hoeft hij niet zo nodig op de barricaden te staan. "Op de barricaden kun je een baksteen naar je hoofd krijgen. Van achteren. Ik probeer het een beetje om te draaien; mijn songs gaan steeds vaker over liefde. Aordig doen tegen mensen die niet aordig doen. Want die benn aordigheid 't hardste neudig."
Zijn publiek is breder dan ooit. "Kinderen met een mondharmonica, pastoors van 80, oud-Drenten die nu in de Randstad wonen. Professoren, stratenmakers, mensen uit het kleinmetaal. Biologen. Na de voorstelling kom ik ze allemaal tegen. Ik hoop dat er voor al die mensen iets in zit, dat niemand zich buitengesloten voelt. Dat vond ik bij Finkers altijd zo goed, al die verschillende lagen in zijn programma's. Dat heeft niets met een knieval te maken. Een knieval zou bij mij heel gemakkelijk te zien zijn, denk ik."

Lohues volgens zijn collega's

Herman Finkers: "Daniël is heel authentiek; hij hecht waarde aan echtheid. Wat dat betreft zie ik veel overeenkomsten met Willem Wilmink. Onze gesprekken gaan vaak over taal, ook omdat ik het vooral van teksten en gedachtekronkels moet hebben. Muzikaal kan ik Daniël weinig vertellen."
Rob de Nijs: "Daniël heeft een goede smaak en gevool voor humor. Hij is diepzinnig zonder hoogdravend te zijn en brengt alles terug tot dagelijkse proporties. Dichtbij huis."
Harry Muskee: 'Daniël is mijn zelfverklaarde neef. Hij heeft zijn huiswerk gedaan en is begonnen bij de basis. Woody Guthrie, Robert Johnson, Bob Dylan, daarna pas Beatles en Stones."
Herman van Veen: "Het werken met Daniël Lohues is louter plezier. Hij is een muzikant en levensgenieter naar mijn hart. Zo wijs als hij jong is, een verteller, een vriend voor zolang het mag duren."
Henk Westbroek: "Ooit zag ik in Utrecht het bandje The Charlies spelen. Ik was acuut fan, maar ik was zo stom om tegen de zanger te zeggen dat die jongen achteraan een veel betere frontman zou zijn. Dat was dus Daniël Lohues. Hij heeft wat maar weinig mensen hebben: podiumcharisma. Een paar jaar later zag ik Lohues terug in Skik; bleek'ie ook nog geweldige liedjes te kunnen schrijven."
Freek de Jonge: "Een column is een Hollandse ziekte. Columnisten zijn verspreiders van die ziekte. Ze vergiftigen mensen met oordelen. En een oordeel is minder dan de helft van de waarheid. Daniël schrijft gelukkig geen columns. Hij is een dichter. Bij hem geen oordeel. Hij biedt inzicht. Hij verbindt het verleden vanzelfsprekend met het heden waardoor het leven leefbaar lijkt."
Bernard Gepken: "Op Fietse van Skik was voor mij de aanleiding om in de zomer van 1998 een mondharmonica te kopen in Stadskanaal. Dat nummer had ik zo onder de knie en vervolgens ben ik gitaar gaan spelen. Dat we nu in één band zitten is - letterlijk - een jongensdroom die uitkomt."

terug naar Daniël Lohues

Deze pagina is bijgewerkt op